Vijfde ziekte

Wat is het?

De vijfde ziekte (erythema infectiosum) is een infectieziekte die vooral bij kinderen voorkomt. De ziekte wordt veroorzaakt door een virus. De aandoening komt weliswaar voornamelijk voor bij kinderen, maar ook volwassenen kunnen worden besmet. Vooral in de zomermaanden kan het virus toeslaan.

Hoe ontstaat de vijfde ziekte?

De vijfde ziekte wordt veroorzaakt door het Parvo B19 virus. De verspreiding van het virus vindt (net als het verkoudheidsvirus) plaats door de lucht. De ziekte is vooral besmettelijk in de periode vóór het ontstaan van de huiduitslag.

Wat zijn de verschijnselen?

Kinderen die de huidverschijnselen hebben van de 5e ziekte zijn doorgaans niet ziek; soms is er enige koorts en malaise, maar dit stelt meestal niet veel voor.

De huidafwijkingingen beginnen typisch met rode plekken op de wangen. Gemiddeld 24 uur na het verschijnen van de plekken op de wangen ontstaan rode vlekjes op de rest van de huid, meestal eerst op de bovenarmen en bovenbenen. Deze plekken jeuken meestal licht, maar geven soms helemaal geen klachten. Na 8-12 dagen zijn de huidafwijkingen verdwenen.

foto: viraal exantheem bij vijde ziekte

Ook volwassenen kunnen geïnfecteerd worden met het parvo B19 virus. In tegenstelling tot bij infecties bij kinderen is er bij hen een grotere kans op uitgesproken klachten zoals bijvoorbeeld gewrichtsklachten en algehele malaise. De huidafwijkingen staan bij volwassenen veel minder op de voorgrond. Bij zwangeren die met het virus geïnfecteerd raken zou een verhoogde kans bestaan op het overlijden van het ongeboren kind.

Hoe wordt de diagnose gesteld?

De vijfde ziekte is door de (huis)arts goed te herkennen aan de typische huidverschijnselen.

Hoe wordt het behandeld?

Er bestaat geen behandeling tegen deze virusinfectie. De klachten verdwijnen weer vanzelf.

Gerelateerde onderwerpen

overzicht uitslag en vlekjes bij kinderen
roodvonk
mazelen
zesde ziekte

Literatuur
Servey JT et al: Clinical presentations of parvovirus B19 infection. Am Fam Physician. 2007 Feb 1;75(3):373-6.